Het ontstaan

Jazz Bilzen - het ontstaan

Fons Coch
Het is de kersverse voorzitter van het Bilzense Davidsfonds, Fons Coch, die midden jaren ’60 wel eens wat anders wil dan het traditionele vendelzwaaien op de 11 juli-viering. Een muziekfestival met Jazz op het programma – zoals in het  Waalse Comblain-la-Tour – lijkt hem wel wat. Die muziekstijl doet het goed, ook bij de jeugd. En jonge mensen aantrekken, daar is het Coch om te doen. Hij verzamelt al snel enkele enthousiaste vrijwilligers rond zich die het feest mee willen organiseren. Voor de programmatie vraagt hij Paul Bessemans, een jonge jazzkenner en –muzikant met heel wat connecties in muziek- en mediakringen.

Het team kan aan de slag: er worden fondsen en
sponsors gezocht, artiesten gevonden, de stad Bilzen blijkt
zelfs bereid om de braakliggende Borreberg (een natuurlijk amfitheater!) in bruikleen te geven voor de festiviteiten. Alleen: naarmate de plannen ambitieuzer en concreter worden, blijkt de deadline van 11 juli niet haalbaar. De festiviteiten worden naar het eerste weekend van september verdaagd, zo lopen ze in Bilzen ook de organisatoren van Comblain niet voor de voeten. Als Bessemans in de aanloop van het evenement de BRT en Humo weet warm te maken en kleppers als Rita Reys en Champion Jack Dupree kan strikken, staan de sterren gunstig voor het piepjonge Jazz Bilzen.

Jazz Bilzen is geboren
Jazz Bilzen is ’s lands allereerste grote muziekfestival. In 1965 hebben de initiatiefnemers vooral de bedoeling om de Bilzenaars kennis te laten maken met jazz, de muziek die op dat moment helemaal in is. Maar met 3.000 bezoekers overtreffen ze meteen hun stoutste verwachtingen. Het jaar erop wordt de affiche al verdubbeld en nog een jaar later groeit het festival uit tot een driedaags populair muziekfestijn dat zijn voorgaande niet kent. Pop, rock én jazz krijgen er een plaats op het podium, tot dan toe een ongeziene combinatie op het Europese vasteland. En Jazz Bilzen mag zich prompt meten met kleppers als Monterey Jazz in California en het Reading Festival in Groot-Brittannië. Maar het festival teert op bescheiden middelen en wordt jaar na jaar in elkaar gezet door enthousiaste vrijwilligers. Er wordt gepionierd dat het een aard had: er zijn campings en parkings nodig, catering voor al die hongerige magen, betrouwbare securtiy, afdoende licht en geluid… noem maar op. Zo wordt Jazz Bilzen de blauwdruk voor alle grote muziekhappenings en rockconcerten die in België zouden volgen. Toekomstige organisatoren komen bij ‘de moeder aller festivals’ in Bilzen kijken hoe het moet en … niet moet. Maar tot 1981 beleven duizenden muziekliefhebbers er elke zomer weer een geslaagde driedaagse.

Niet alleen op organisatorisch vlak toont Jazz Bilzen zich een baanbreker, het festival heeft ook een legendarische neus voor talent. Al tijdens de allereerste editie prijkt tussen de jazzcats een bebaarde folkie uit Antwerpen: Ferre Grignard. Hij is buiten de Koekenstad een nobele onbekende, maar dat verandert voorgoed na zijn doortocht in Bilzen. Het optreden lanceert z’n carrière en betekent de definitieve doorbraak. Grignard is niet de enige die er een duwtje in de rug krijgt: The Pebbles, Shocking Blue, Golden Earring, Black Sabbath, Rod Stewart, The Clash, The Cure en The Police treden in Bilzen op vlak voor ze wereldhits scoorden. De Britse psychorockers van Procol Harum maken er in 1967 zelfs hun podiumdebuut en voor iconen zoals Ike & Tina Turner is Jazz Bilzen de eerste kennismaking met de Europese festivals.